Het volkslied van IJsland
Het volkslied van IJsland - Þjóðsöngur Íslands Het IJslandse volkslied, "Lofsöngur" (Loflied), werd geschreven door Matthías Jochumsson in 1874, ter gelegenheid van de festiviteiten in 1874 waarbij werd herdacht dat het een millennium geleden was dat de Noormannen voor het eerst op het eiland aankwamen. De muziek werd gecomponeerd door Sveinbjörn Sveinbjörnsson. Toen IJsland in 1944 volledig onafhankelijk werd van Denemarken, werd het Lofsöngur aangenomen als volkslied. |
Lofsöngur |
Lofzang |
Ó, guð vors lands! Ó, lands vors guð! Vér lofum þitt heilaga, heilaga nafn! Úr sólkerfum himnanna hnýta þér krans þínir herskarar, tímanna safn. Fyrir þér er einn dagur sem þúsund ár og þúsund ár dagur, ei meir: eitt eilífðar smáblóm með titrandi tár, sem tilbiður guð sinn og deyr. Íslands þúsund ár. Íslands þúsund ár. eitt eilífðar smáblóm með titrandi tár, sem tilbiður guð sinn og deyr. |
Oh, God van ons land! Oh, land van onze God! Wij loven uw heilige, heilige naam! Van zonnestelsels aan de hemelen, aan u gebonden tot een krans Door uw legers, in alle tijden. Want voor u is één dag als duizend jaar en duizend jaar een dag, niet meer: de kleine bloem der eeuwigheid met trillende tranen, die zijn eigen god aanbidt en sterft. De duizend jaar van IJsland. De duizend jaar van IJsland. de kleine bloem der eeuwigheid met trillende tranen, die haar eigen god aanbidt en sterft. |
Ó, guð, ó, guð! Vér föllum fram og fórnum þér brennandi, brennandi sál, guð faðir, vor drottinn frá kyni til kyns, og vér kvökum vort helgasta mál. Vér kvökum og þökkum í þúsund ár, því þú ert vort einasta skjól. Vér kvökum og þökkum með titrandi tár, því þú tilbjóst vort forlagahjól. Íslands þúsund ár Íslands þúsund ár voru morgunsins húmköldu, hrynjandi tár, sem hitna við skínandi sól. |
Oh God, oh God! Wij buigen in aanbidding en bieden u onze brandende, brandende ziel, God vader, onze Heer van generatie tot generatie, en wij bidden onze heiligste gebeden. Wij bidden en danken voor duizend jaar, omdat u de enige schuilplaats bent. Wij bidden en danken trillend met tranen, omdat u ons onze lotsbestemming heeft gegeven. De duizend jaar van IJsland. De duizend jaar van IJsland. Vallende tranen bij het koude ochtendgloren, die warm worden door de stralende zon. |
Ó, guð vors lands! Ó, lands vors guð! Vér lifum sem blaktandi, blaktandi strá. Vér deyjum, ef þú ert ei ljós það og líf, sem að lyftir oss duftinu frá. Ó, vert þú hvern morgun vort ljúfasta líf, vor leiðtogi í daganna þraut og á kvöldin vor himneska hvíld og vor hlíf og vor hertogi á þjóðlífsins braut. Íslands þúsund ár Íslands þúsund ár verði gróandi þjóðlíf með þverrandi tár, sem þroskast á guðsríkis braut. |
Oh, God van ons land! Oh, land van onze God! Wij leven als een dwarrelend, dwarrelend strootje. Wij sterven als u niet dat licht en leven bent dat ons opheft uit de duisternis. Oh, wees elke morgen ons zoetste leven, onze leider in de beproeving van de dagen en 's avonds onze hemelse rust en hulp en onze aanvoerder op de weg van de natie. De duizend jaar van IJsland. De duizend jaar van IJsland, Mogen de natie groeien met minder tranen en zich ontwikkelen op de weg van Gods koninkrijk. |
2024 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | Pagina-overzicht.
"- Á morgun - segir sá lati.
- Morgen -, zegt de luiaard.
"